Arme landen op een ondernemende manier helpen. Dat is het streven van Solidaridad, de bedenker van onder meer Max Havelaar-koffie en Oké-bananen. Volgende stap: de goudwinning duurzamer maken.

“Wij zijn niet zomaar een ontwikkelingsorganisatie, wij zijn een ondernemende club”, zegt directeur Saskia Jongma van ontwikkelingsorganisatie Solidaridad. Door samen te werken met alle partijen in een keten, zoals boeren, handelaren, overheden en niet-gouvernementele organisaties, probeert Solidaridad produceren en consumeren duurzamer te maken.

Zo is de organisatie bekend van Fair Trade en Max Havelaar-koffie, Kuyichi-jeans en Oké-bananen. Jongma: “Solidaridad is een club van vergezichten: dat je in de supermarkt niet meer hoeft te kijken op de labels, omdat je weet dat alles duurzaam is. Maar we zijn ook van het hier en nu, van praktische oplossingen.”

Duurzaam goud

Half april begint een nieuwe campagne waarmee Solidaridad meer juweliers, goudsmeden en goudkopers wil overhalen ‘goed goud’ te gebruiken. Het Internationaal Olympisch Comité wordt opgeroepen om duurzaam gewonnen goud te gebruiken voor medailles voor de Olympische Spelen in Rio.

De consument is niet de primaire doelgroep van de campagne. Solidaridad richt haar pijlen op grote bedrijven die goud inkopen. Goud wordt nu meestal niet duurzaam naar boven gehaald. Het winnen van goud verwoest landschappen, het gebruik van allerlei chemicaliën leidt tot vervuiling grondwater en de arbeidsomstandigheden laten veel te wensen over.

Jongma: “De kern van de campagne is: het winnen van goud is het beste wat een sporter kan bereiken, maar daar heeft iemand anders een veel te hoge prijs voor betaald. Er moet meer bewustzijn komen over de lelijke wereld achter het mooie, glanzende product.”

Ondernemers sleutel tot duurzame ontwikkeling

Jongma is sinds september vorig jaar directeur van Solidaridad. Ze kwam van het ministerie van Economische Zaken, waar ze directielid was bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (voorheen Agentschap NL). Ze ging over de internationale programma's – ook over internationale samenwerking en maatschappelijk verantwoord ondernemen dus.

Zo'n heel grote overstap was het dus niet, maar toch is het een andere rol die ze nu vervult. “Idealisme had ik in mijn banen op Economische Zaken ook, maar de pragmatische context is anders. Bij Solidaridad implementeren we programma's in het veld, met boeren in ontwikkelingslanden. Op het ministerie deed ik ook altijd aan milieu en armoedebestrijding, maar er zat daar een veel grotere afstand met die doelgroep.”

De als econome opgeleide Jongma spreekt vaak met ondernemers. Wat houdt ze hen voor in die gesprekken? “Ik benadruk altijd dat ze veel meer verschil kunnen maken dan ze zelf denken. Niet alleen op de zakelijke manier, maar juist op het vlak van duurzame ontwikkeling.”

Ondernemers kunnen bijvoorbeeld veel invloed uitoefenen met hun inkoop: “Ze hebben vaak langdurige relaties met hun leveranciers. Ga het gesprek eens aan. Hoe wordt iets geproduceerd voordat het bij jou is? Zijn er investeringen nodig in die keten? Dan gaan uiteindelijk economie, milieu en de sociale kant heel mooi samen.”

Eigenlijk zijn de medewerkers van Solidaridad zelf ook ondernemers, vindt Jongma. “We zijn ondernemers met een ideaal. We zoeken op een ondernemende manier naar oplossingen voor hardnekkige armoede, het klimaatvraagstuk, voedselzekerheid. En dat moeten oplossingen zijn die mensen kunnen toepassen zonder ons. Dat bedoel ik met dat we geen traditionele ontwikkelingsorganisatie zijn.”

Palmolie en T-shirtjes

Maar is de manier waarop in ontwikkelingslanden wordt geproduceerd niet vooral een zaak van die landen zelf? Jongma vindt van niet. Productieketens houden immers niet op bij landsgrenzen. Fabrikanten, maar ook de detailhandel en consumenten horen bij die ketens. “Het belangrijkste is dat we uitzoeken waar we de grootste slagen kunnen maken.”

Solidaridad gaat nadrukkelijk met bedrijven in gesprek, bijvoorbeeld met winkelketen H&M en levensmiddelenconcern Unilever. Die bedrijven hebben duurzame productie en consumptie tot de kern van hun strategie gemaakt, meent Jongma.

Is er geen risico dat zulke bedrijven het contact met Solidaridad vooral gebruiken om een positief imago te kweken? “Daar lenen we ons niet voor. Maar we uiten wel de resultaten die we halen in projecten met die bedrijven. We zijn trots op die resultaten en dat mogen zij ook zijn. Maar we geven geen certificaat af of stempel. Als we vinden dat ze niet hard hun best doen, dan vertellen we ze dat eerst binnenskamers en daarna ook openbaar.”

Zeeman-rompertje en duurzaam veevoer

Bedrijven zien vanzelf wel dat eerlijke handel veel meer is dan een imago-boost als ze wat meer nadenken over hun toekomst, meent Jongma. Zelfs Zeeman verkoopt nu een rompertje van biologisch katoen, weet ze. “Dat is niet alleen een bevlieging, dat is de toekomst.”

Er zijn ook melkveehouders die als veevoeder duurzame soja gebruiken. Solidaridad had dat ook afgesproken met bedrijven in de vleessector, maar die komen hun belofte niet na. “Nadat we bedrijven zo ver hadden gekregen om die soja te gaan produceren, haakte de sector in Nederland af. Als reden geven ze dan de economische crisis, maar die was er ook al toen ze dat akkoord sloten.”

Jongma blijft optimistisch: “Mijn beeld is dat steeds meer ondernemers serieus aan de slag gaan met duurzaamheid. Maar het is nog steeds niet voldoende. Een deel is nog steeds op zoek naar het goedkoopste shirtje en kijkt niet verder dan de neus lang is."